De verschilmakers #53: Renée

In het hartje van Gent stikt en naait Zoë De Cock haar eigen modecollectie bij elkaar. Niet met de nieuwste stoffen en prints, wél met de hemden van haar grootvader, jeansbroeken van vriendinnen en overalls van wildvreemden. Zo geeft ze met Renée oude kledingstukken een tweede leven. En dat heeft een grotere positieve impact dan we denken. Tijd voor een gesprek met deze jonge verschilmaker!

Vertel eens, Zoë. Wie ben jij en waar kunnen we jou van kennen?  

“Wel, ik ben dus Zoë De Cock, drieëntwintig jaar oud en je kan me kennen van mijn kledingmerk Renée. Zo’n twee jaar geleden, in de eerste lockdown, wilde mijn grootvader een zak vol hemden – oude en splinternieuwe – zomaar weggooien. ‘Pepe, ik neem alles wel mee’, zei ik, zonder te weten wat ik met al die kleren ging doen. Achteraf heb ik dan van zijn hemden enkele kleedjes gemaakt, die ik op Instagram trots liet zien aan al mijn volgers. Het was helemaal niet de bedoeling om ze te verkopen, maar ze vielen zo in de smaak, dat ik haast niet anders kon. (lacht) 

Zo werd Renée – het Franse woord voor herboren, een feit. Samen met mijn mama, Veerle, upcycle ik nu dus ‘oude’ kledingstukken tot iets nieuws. We vinden alle twee dat kledij geen afval is, dat als je een jurk of een broek niet meer mooi vindt, ze gewoon de vuilnisbak in kunnen. Nee, elk kledingstuk is waardevol.”

Je gaat resoluut voor slow fashion. Wat gaat er dan allemaal mis in die snelle modewereld?

“Tot vijf jaar geleden, vóór ik modetechnologie ging studeren, wist ik bitter weinig van de modewereld. Maar nu weet ik dat er te veel misgaat. Langs de ene kant wordt er té veel en té snel geproduceerd. Zeker de grote modeketens spelen continu in op de nieuwste trends, zonder na te denken over de kwaliteit van hun kledij. Vandaar ‘fast fashion’ genaamd. Die kleding wordt ontworpen om slechts enkele keren te dragen, zodat je elk jaar wel iets nieuws moét kopen. Die overproductie is niet goed voor het milieu, en niet voor de mens. Want vergeet niet dat de mensen die onze kleren maken, dat dikwijls moeten doen in barre omstandigheden: ze krijgen geen deftig loon en ze moeten werken in een toxische omgeving. De negatieve impact van fast fashion is niet te onderschatten groot. ”

Wat zijn de grote voordelen van jouw ontwerpen in tegenstelling tot die van de grote modeketens?

“Elk stuk van Renée is een pièce unique. Ik maak nooit twee keer hetzelfde kleedje of T-shirt. Nog leuker is dat elk kledingstuk al een heel leven heeft meegemaakt. Neem nu de jurken die ik maakte van de hemden van mijn grootvader. In elk kleedje vind je een stukje van pepe’s levensverhaal terug. Sommige hemden reisden met hem de wereld rond, anderen droeg hij op feestjes, of gewoon om naar zijn werk te gaan. Ik ben er zeker van dat als je zo’n kledingstuk in je kast hebt hangen, je het langer zal koesteren. Want je vraagt je toch écht af welke herinnering er aan dat ene kledingstuk kleeft? Tot slot is het duurzaam: het wordt lokaal gemaakt en we kopen zelf geen nieuwe materialen. Zelfs de knopen upcyclen we.” 

Waar vind je het materiaal voor je kledingstukken?

“Ik heb nog een enorme voorraad na een annonce van twee jaar geleden, toen ik net begon. Vrienden, familie, kennissen maar evengoed wildvreemden brachten zakken vol ‘oude’ kledij binnen. Ik kan dus nog wel een tijdje verder. In de toekomst hoop ik de overschotten van modeketens (ook wel deadstock genoemd) op te kopen, zodat de vuilnisbelten in Zuid-Amerika niet nóg groter worden …< Door jarenlange overconsumptie wordt daar ontelbaar veel grond ingenomen en vervuild door tonnen onverkochte kleding die er schaamteloos wordt gedumpt.”

En hoe zit het met het productieproces?

“Momenteel stik en naai ik nog alles zelf, samen met mama, maar daar komt binnenkort verandering in. Renée is zo groot geworden dat het tijd is om de productie uit handen te geven. Waarschijnlijk gaan we met een Mechels naaiatelier in zee. We zoeken het zeker niet in India of Taiwan, maar bewust dichter bij huis dus.”

Wat als een kledingstuk van Renée versleten is? Kunnen kopers die dan terugbrengen zodat er weer iets nieuws van gemaakt wordt?

“Dat blijft een moeilijke vraag. Sowieso wil ik niet dat àls iemand een miskoop deed – wat altijd kan gebeuren – of als een kledingstuk versleten is, dat het in de vuilnisbak belandt. Dat druist in tegen alles waar Renée voor staat. Ik heb liever dat ze het kledingstuk dan terugbrengen zodat ik er iets helemaal nieuws van kan maken, of zodat ik het opnieuw kan verkopen aan een lagere prijs. Zie het als een tweedehandsverkoop van Renée. Maar het is nog kijken wat het beste marcheert.”

Waarom zou iedereen, koper én maker, moeten kiezen voor meer verantwoorde kleding?

“Dat is gewoon de toekomst. Ik denk dat mijn generatie moet tonen aan de ouderen en de jongeren dat het anders kan. Nu leven we in een take-make-waste-samenleving. Er worden koelkasten gemaakt, wij kopen die en als ze stuk zijn, dan gooien we ze gewoon weg. Eigenlijk zouden we zo snel mogelijk, liever vandaag nog dan morgen, naar een circulaire economie moeten gaan, waarbij er niets meer verloren gaat.”

 Ben je ook thuis bezig met duurzamer consumeren en leven?

“Dat is lastig, omdat ik nog maar net uit huis ben. (lacht) Maar ik ben er zeker van dat de mindset die ik op het gebied van kleding heb, zich ongetwijfeld zal doorzetten in andere zaken. Dat merk ik nu al. Ik vind het vreselijk wanneer het licht nog brandt in een kamer waar niemand zit, en ik zet mijn wasmachine alleen maar op als de trommel goed vol zit.”

Tot slot: wat is jouw ultieme tip die de lezer kan inspireren om verantwoorder te leven?

“Kijk met een kritische blik naar jezelf. Is die modeketen waar je altijd shopt überhaupt wel bezig met duurzaamheid? Wil je je geld wel geven aan een bedrijf dat enkel denkt aan geld, en niet aan de planeet? Die denkwijze kun je altijd en overal toepassen, maar je moet het wel durven.”